Wind op Zee is een typisch Nederlands succesverhaal en één van de cases uit de INNOvitrine: een complexe opgave gerealiseerd door samenwerking, vertrouwen en pragmatiek. Tegelijkertijd blijft het belangrijk om te blijven leren — juist van wat moeilijk ging — en die kennis breed te delen, zodat toekomstige innovaties sneller en beter kunnen ontstaan. Mariëlle Hetem werkt sinds 2004 in de rijksdienst, en sinds 2022 als plaatsvervangend directeur binnen de directie Realisatie Energietransitie (EZK), met Wind op Zee als belangrijkste programma. Ze licht toe hoe Wind op Zee zich heeft ontwikkeld tot een van de grootste systeeminnovaties van Nederland.

Politieke lef en samenwerking als succesfactor

De basis voor Wind op Zee werd gelegd in het Energieakkoord van 2013 “Dat was het moment waarop er politieke moed getoond werd,” blikt Mariëlle terug. “Er kwam een duidelijke ambitie: binnen tien jaar 4,5 gigawatt aan windenergie op zee realiseren. (één gigawatt kan ongeveer één miljoen huishoudens een jaar lang van stroom voorzien.) )

Dat klinkt nu haalbaar, maar toen voelde het als een ‘man on the moon’-opgave: iets waarvan men dacht dat het nauwelijks haalbaar was, maar dat tóch lukte”

Belangrijk was dat de ambitie gedragen werd door de politiek, met Henk Kamp als drijvende kracht. “Hij had niet alleen de visie, maar ook de overtuiging dat dit móest slagen. Dat gaf richting, stabiliteit én vertrouwen. Dankzij de continuïteit in het beleid zagen overheid, netbeheerders en marktpartijen de potentie van windenergie — en besloten zij gezamenlijk de opgave aan te gaan.”

De-risken als sleutel tot succes

Het succes van Wind op Zee kwam niet vanzelf. “Iedereen wist: als je iets doet wat je nog nooit hebt gedaan, loop je risico’s. Maar je kunt die risico’s wél verkleinen,” zegt Mariëlle. “De overheid nam de regierol en heeft vanuit haar eigen cirkel van invloed actief gewerkt aan het wegnemen van onzekerheden – het aanwijzen van gebieden, het regelen van alle vergunningen en het creëren van een helder speelveld voor marktpartijen, zodat marktpartijen zich konden richten op hun corebusiness: het bouwen en exploiteren van windparken. TenneT kreeg de taak om de netinfrastructuur te realiseren.

Ze benadrukt dat dit de-risken niet hetzelfde is als pamperen. “Het is laten zien dat je er zélf in gelooft. Dat je als overheid niet aan de zijlijn staat, maar verantwoordelijkheid neemt voor de randvoorwaarden. Dáár zit commitment in en die overtuiging voel je in de hele keten.”

Die aanpak betaalde zich uit: de kosten daalden van 17 naar 5 cent per kWh, Nederland werd internationaal voorbeeld en het vertrouwen tussen overheid, markt en uitvoeringsorganisaties groeide. “Dat was de echte winst: niet alleen kilowatts, maar kennis, relaties en vertrouwen. Het laat zien wat het poldermodel waard is: ieder doet waar hij goed in is, met respect voor elkaars rol, en met oog voor het gezamenlijke doel

Commitment in actie

”Volgens Mariëlle is Wind op Zee ook het bewijs dat langetermijnbeleid marktdynamiek kan losmaken. “Als de overheid zich echt committeert aan een koers, dan durft de markt te investeren. Dan worden risico’s aanvaardbaar.

Daarmee is ook het karakter van de directie veranderd. “Waar EZK vroeger vooral beleid maakte, zijn we nu nadrukkelijk gericht op realisatie – samen met uitvoeringsorganisaties als RVO, TenneT, Gasunie en Rijkswaterstaat. Dat vraagt een nieuwe manier van werken, waarin we beleid, uitvoering en markt dichter bij elkaar brengen.”

Samen leren en vernieuwen

Mariëlle benadrukt dat Wind op Zee ook een les is in netwerksturing. “De grootste innovatie zit niet binnen één organisatie, maar tussen organisaties. Dáár gebeurt het.”  Dat vraagt een cultuur van openheid, uitwisseling van mensen tussen organisaties (bijv. tussen EZK, RVO en TenneT),

Ze vertelt over de inspirerende snelkookpanmethode, waarbij overheid, markt en kennisinstellingen in 24 uur samen aan oplossingen werken. “Zo’n intensieve sessie levert niet alleen inhoud op, maar ook draagvlak. Mensen worden ambassadeurs van hun eigen ideeën.”

Volgens haar is dit ook precies wat Nederland nu nodig heeft. “We staan voor fundamentele keuzes. Dat vraagt om denkkracht, lef en samenwerking

Leren van nieuwe uitdagingen

Na jaren van groei en kostenreductie is de context veranderd. Hogere rentes, dure grondstoffen en wereldwijde concurrentie maken businesscases lastiger. “Dat vraagt opnieuw om een slimme balans tussen marktwerking en overheidsingrijpen,” legt ze uit.

“De kern is steeds hetzelfde: de overheid blijft in continue dialoog met de markt, luistert, houdt het vertrouwen vast, reduceert risico’s waar dat zinvol is (zoals vergunningprocedures, en prijsmechanismen), maar laat de uitvoering zoveel mogelijk aan de markt”

Blik op de toekomst: leren en verbeteren

De ambitie voor 2032 is helder: 21 gigawatt aan windenergie – goed voor 75 procent van het huidige elektriciteitsverbruik.

“Wind op Zee laat zien dat systeemvernieuwing wél kan,” zegt Mariëlle. “Het vereist lef, vertrouwen en lerend vermogen. Het succes zit niet alleen in techniek of geld, maar vooral in hoe mensen elkaar weten te vinden, vasthouden en samen verantwoordelijkheid nemen voor de toekomst van Nederland. Daarbij moeten we ook de maatschappelijke en economische baten beter kwantificeren: de waarde voor de BV Nederland, leveringszekerheid en geopolitieke weerbaarheid.”

Strategie vraagt bovendien om voortdurende aandacht, juist in tijden van succes. “Het is verleidelijk om op de automatische piloot verder te gaan, maar dat is precies het moment om verder te denken. Hoe houden we tenders eenvoudig? Hoe zorgen we dat natuurinclusief bouwen de norm wordt in plaats van iets wat per project opnieuw moet worden afgesproken? Alleen zo kan Wind op Zee doorgroeien.”