“De toekomst hangt af van verbinding en nu duidelijke keuzes maken”

In gesprek met Jan Hendrik Dronkers — 45 jaar overheidservaring én nog altijd sprankelend van energie - weet als geen ander hoe vakmanschap, nieuwsgierigheid en vernieuwing hand in hand gaan. Hij begon begin jaren ’80 letterlijk aan de tekentafel bij Rijkswaterstaat en nu is hij de hoogste ambtenaar van IenW én een bevlogen ambassadeur van de RIC. Zijn motto: “Innoveren is leren — en leren is leuk.” Innovatie begint bij een houding: nieuwsgierig durven zijn en blijven leren. Systeeminnovaties vaak taai en weerbarstig, dus die leerhouding cruciaal. Doorbraken vragen niet alleen nieuwe ideeën, maar ook nieuwe structuren, ander leiderschap en de moed om vastgelopen systemen open te breken.

Anders kijken en meer samenwerking om echt meters te maken

Voor echte doorbraken is volgens Jan Hendrik een andere manier van kijken nodig “denken als een kind”, zonder meteen in winst en verlies te redeneren. Dat betekent durven experimenteren, fouten maken en leren. Innovatie bloeit in een cultuur waarin experimenteren normaal is, nieuwe ideeën worden beloond en er niet meteen worden afgerekend op risico’s. Vooruitgang betekent soms ook stoppen: processen, regels of werkwijzen loslaten die ooit logisch waren, maar nu vooral vertragen.

Daarnaast pleit hij voor meer publiek-private samenwerking en het verminderen van regeldruk. Veel wet- en regelgeving beweegt niet mee met technologische ontwikkeling. De zelfrijdende auto is daar een voorbeeld van: de technologie gaat snel, maar de verkeers- en aansprakelijkheidsregels blijven achter, waardoor een lappendeken van beleid ontstaat.

Als er een nieuwe regel bij moet, zou er eerst één moeten verdwijnen. ‘Soms moet je durven zeggen: we breken het af en bouwen iets nieuws — dat ís innoveren.” Regels moeten een middel zijn, geen belemmering.

Zijn kernboodschap: echte innovatie vraagt moed — vereenvoudigen, durven afbreken en opnieuw bouwen. Alleen dan ontstaat er ruimte voor fundamentele verandering en echte vooruitgang.

Drie belangrijke focuspunten die om innovatie vragen

Hij ziet drie focuspunten die in zijn domein de koers voor de komende jaren bepalen en waar grootste stappen nodig én mogelijk zijn

1. Bereikbaarheid vanuit de mobiliteitsbehoeften definiëren. Niet uitgaan van zoveel mogelijk verplaatsingen, maar van wat mensen werkelijk nodig hebben om ergens te komen. “Deze omslag moet tot stand komen in een gezamenlijk proces, waarbij ieder zijn verantwoordelijkheid neemt op het schaalniveau dat past”

2. Waterveiligheid. Nederland kan zich niet permitteren om te wachten tot er een ramp gebeurt Klimaatmodellen laten toenemende extremen zien, wat vraagt om eerder ingrijpen en bredere maatschappelijke betrokkenheid. “Als we onze dijken en waterwerken steeds op tijd vernieuwen, via een breed maatschappelijk proces, dan bereiken we echt een doorbraak.”

3. Circulair en zorgvuldig omgaan met grondstoffen “Als we zuiniger met onze moleculen omgaan en slimmer gebruiken wat we al hebben, worden we onafhankelijker én duurzamer.” Dat is een prachtig doel voor 2050. ”Dit vraagt om innovatie in productieprocessen en om bewustwording bij consumenten en bedrijven; hoe kunnen we ze motiveren om hierin mee te gaan?”

Slimmer samenwerken: leren van de principes van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Jan Hendrik ziet principes uit de Nederlandse Digitaliseringsstrategie — centraal afspreken, federatief werken en gezamenlijk eigenaarschap — als sleutel tot betere overheidssamenwerking. “We zeggen wel dat we willen samenwerken, maar machtsdiscussies maken het soms lastig om vooruitgang te boeken.” Nu ligt besluitvorming vaak bij individuele organisaties, waardoor domeinbelangen domineren.

De urgentie neemt toe: de Staat van de Uitvoering verwacht dat de vraag naar publieke dienstverlening in 2035 met 30% stijgt, terwijl er minder professionals beschikbaar zijn. “De productiviteit moet keer vier. Dan moet je het fundamenteel anders doen.” Dat vraagt om:

  • Eerlijkheid, reflectie en lef: Open bespreken wat beter kan en posities durven herzien.
  • Radicaal vereenvoudigen: Oude systemen aanpassen of vervangen om ruimte te maken.
  • Samenwerking als norm: Minder kijken naar ‘wie bepaalt?’ en meer naar ‘wat bereiken we samen?’

Zijn conclusie: echte verandering vraagt om meer vertrouwen, minder regels en betere samenwerking. Door nu stappen te zetten, kunnen we beter inspelen op de uitdagingen van morgen.

Professioneel sturen op innovatie: stoppen, bundelen, kiezen

Innovatie ontstaat nu vooral bottom-up, wat waardevol is, maar duidelijke sturing ontbreekt. Hij pleit voor scherpere keuzes: sommige projecten stoppen, andere bundelen, zodat capaciteit en energie optimaal worden benut. Een innovation board kan helpen om initiatieven periodiek te toetsen aan strategische doelen. “En als iets niet werkt, moeten we durven zeggen: dit stoppen we. Als niks sterft, heb je ook geen aarde voor nieuwe dingen.”

Door samen te bepalen waar de schaarse capaciteit naartoe gaat, ontstaat ruimte voor initiatieven die er echt toe doen. Een transparant proces met meerjarige afspraken zorgt voor consistentie en creëert een continue cyclus van leren en verbeteren. Zo wordt innovatie een duurzame werkwijze in plaats van iets incidenteels.

Leren van innovatie successen: trots motiveert en verbindt

We tonen nog te weinig trots op wat al is bereikt — terwijl projecten als Ruimte voor de Rivier, De omgevingswet, de Deltawerken laten zien hoe vernieuwend Nederland kan zijn. Daarom juicht hij het toe dat het RIC een vitrine wil opzetten om innovatiesuccessen zichtbaar te maken: “Kijk eens wat we met elkaar hebben bereikt. Ik ben daar helemaal voor.” Trots motiveert, verbindt en inspireert, maar analyse van succes is net zo belangrijk: wat maakte een project succesvol, welke patronen zijn overdraagbaar, waar zat de weerstand? Juist die inzichten helpen om bestaande innovaties verder te brengen. Zo werkt Ruimte voor de Rivier al aan een 2.0-versie, waarbij eerdere kennis en ervaringen worden benut om nieuwe stappen te zetten. Leren van successen betekent dus: terugkijken, vooruitkijken én vernieuwen.

Verbindend leiderschap: ruimte voor ‘vrije radicalen’

Goed leiderschap betekent begeleiden, luisteren en ruimte geven aan innovatie, ook als dat ongemakkelijk is. De mensen die het beste kunnen verbinden, passen soms niet in de organisatie: te onafhankelijk, te vrij, te nieuwsgierig. Toch heb je ze nodig. Ik noem ze ‘vrije radicalen’, die zeggen: ‘Dit is gekkigheid waarmee je bezig bent.’  Zij denken buiten de kaders en zijn constructief tegendraads  — precies dat maakt grote veranderingen mogelijk. Goed leiderschap betekent deze denkers ruimte geven, om te zorgen voor verbinding en beweging.

Vertrouwen in de toekomst: de energie van jongeren

Zijn grootste vertrouwen haalt hij uit de energie van jonge mensen: hun creativiteit, hun soepele omgang met complexiteit en hun intrinsieke motivatie om iets goeds te doen. “Als ik met jonge mensen werk, dan word ik echt alleen maar blij.” Jongeren zien kansen waar sommigen vooral risico’s zien.” Daarom is het belangrijk om weg te blijven van somberheid en te bouwen aan perspectief.

Geef jongeren de ruimte om initiatief te nemen, te experimenteren en hun talenten te gebruiken, dat versterkt de veerkracht van de samenleving.

“De toekomst van Nederland hangt af van ons vermogen om te verbinden, te leren van successen, en durf te hebben om fundamenteel anders te werken. Dit vraagt om trots, lef en leiderschap dat ruimte biedt aan innovatie – ook als dat ongemakkelijk is."