Wie ontwikkelt er innovatief innovatiebeleid?

Waarom kan je als burger geen subsidie voor innovatie krijgen en als bedrijf wel? En waarom kan een bedrijf subsidie krijgen voor een innovatie waar we als samenleving niet op wachten? Kortom: waarom is het innovatiebeleid ingericht zoals het is? Deze vragen ga ik zelf beantwoorden want hé: dit is een blog 😊.  

                                                                            Blog van Kathleentorrance, programmamanager van de Rijks Innovatie Community, jan 2024

Innovatiebeleid gestoeld op oud model

Het denkmodel dat ten grondslag ligt aan het innovatiebeleid is alweer bijna een eeuw geleden ontstaan, in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Toen kwam de econoom Schumpeter tot het inzicht dat technologisch innovatie door bedrijven doorslaggevend was voor economische groei, welvaart en verandering. Westerse overheden zetten dit inzicht na WOII massaal om in innovatiebeleid dat bedrijven financiële steun bood. Zo konden ze nóg meer innoveren met nóg meer welvaart en een mooiere samenleving tot gevolg. Dit beleid leverde inderdaad economische groei, welvaart en vernieuwing op. Ons land behoort inmiddels tot de meest concurrerende en innovatieve economieën in de wereld.

Nieuwe inzichten

Intussen zijn we tot nieuwe inzichten gekomen. Zo bleek -verrassing!- dat bedrijven de verworven subsidies niet altijd inzetten om tot de innovaties te komen die we als samenleving nodig hebben. En wél om tot innovaties komen die we wellicht liever niet hadden gehad. Hadden we het niet leuker gehad zonder kernbom, dieselauto’s, plastic en vape? De keerzijde van innovatie en economische groei werd steeds duidelijk. Innovatie bleek te leiden tot nieuwe problemen zoals uitputting van grondstoffen, toenemend energieverbruik, milieuvervuiling, verkeersinfarcten, en nieuwe gezondheidsproblemen. 


In de loop der jaren veranderde bovendien het denken over de rol van de overheid. Van ‘laat innovatie maar over aan de markt’ schoven we collectief op naar ‘de overheid heeft een rol te vervullen’. En innovatie bleek niet voorbehouden aan bedrijven: burgers en publieke organisaties innoveren net zo goed. We ontdekten dat samenwerking in netwerken kan leiden tot betere, radicalere innovaties. En dat als je wilt dat innovatie bijdraagt aan een betere maatschappij zagen we in dat de overheid, samen met de maatschappij, een koers moet aangeven.  
 

Stoppen is lastig

Het lukt organisaties, ook overheidsorganisaties, vaak slecht om te stoppen met beleid dat lang loopt, maar niet goed meer werkt. Met goede bedoelingen halen we puzzelstukjes eruit en voegen er andere stukjes aan toe. En bouwen zodoende door op een fundament dat wegzakt in een moeras van achterhaalde uitgangspunten. In iets diplomatiekere woorden is dit de boodschap van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie in het recent advies, ‘In dienst van de toekomst. Van optimalisatie naar transformatie . 

Innovatiebeleid op de schop

Als je je realiseert hoe sterk het denken over innovatie is veranderd dan is het niet vreemd dat de basis ervan, dat in de decennia na WOII is gelegd niet meer past bij de eisen van deze tijd. Stukjes erbij, stukjes eraf brengt onvoldoende verbetering. Het innovatiebeleid moet radicaal op de schop. Welke DG durft de uitdaging van de AWTI aan? 

[1] Advies: In dienst van de toekomst – Van optimalisatie naar transformatie | Rapport | Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (awti.nl)